Uit bodemonderzoek blijkt dat de vaste bodem vanaf circa 2,0 m-mv sterk verontreinigd is. In de bodem worden benzeen, tolueen, xylenen, PAK, minerale olie, fenol en creosoten aangetroffen. Het grondwater is eveneens sterk verontreinigd met deze stoffen. Ook bevindt zich nog een restverontreiniging met PAK in de bodem. Deze moet als een separaat geval van bodemverontreiniging gezien worden.
De verontreiniging blijft op locatie aanwezig. Deze wordt gesaneerd door het aanbrengen van een duurzame, aaneengesloten verharding (appartementencomplex). Tijdens het boren van de funderingspalen komt een beperkte hoeveelheid sterk verontreinigde grond vrij. Deze grond wordt afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting.
De rol van GMI bodemmanagement
In opdracht van Van Wijnen Sittard BV is GMI bodemmanagement aanwezig voor het toezichthouden tijdens de werkzaamheden in de rol van R-DLP, Register Deskundig Leidinggevende Projecten. Ook verzorgen wij de inzet van de HVK, Hogere VeiligheidsKundige en de afzet van de vrijgekomen, sterk verontreinigde boorspecie. In dit geval is sprake van een zwaardere veiligheidsklasse (vluchtige stoffen). De inzet van een R-DLP-er is dan noodzakelijk. Hij zorgt ervoor dat de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd en luchtkwaliteitsmetingen continue worden uitgevoerd. De R-DLP heeft dagelijks contact met de Hogere VeiligheidsKundige en zorgt dat het dagboek dagelijks wordt bijgewerkt.
Adembescherming
Tijdens het aanbrengen van de boorpalen wordt een zeer hinderlijke geur waargenomen (creosoten). Gerichte luchtkwaliteitsmetingen tonen echter geen verhoogde concentraties aan. Vanwege de hinderlijke geur wordt in overleg met de HVK besloten dat adembescherming door volgelaatsmasker nodig is. Het aangetrokken boorbedrijf is niet bekend met werken in verontreinigde grond en medewerkers wensen geen aanvullende pbm's te dragen. De werkzaamheden zijn om deze reden gestaakt.
Binnen afzienbare tijd is een ander boorbedrijf aangetrokken met meer kennis van werken in verontreinigde grond. Voorafgaand aan de uitvoering hebben wij nauw contact met de projectleider van het boorbedrijf. Zo kunnen de voorbereiding en uitvoering optimaal verlopen en vinden geen verdere vertragingen plaats.
Enkele weken later zijn de werkzaamheden hervat. Vanaf dat moment zijn continue twee R-DLP-ers van GMI bodemmanagement aanwezig om luchtkwaliteitsmetingen uit te voeren bij de boorstelling én buiten het hekwerk. Tijdens de werkzaamheden zijn alle medewerkers naast de gebruikelijke persoonlijke beschermingsmiddelen uitgerust met een volgelaatsmasker met aanblaasunit. Het dragen van deze adembescherming is een behoorlijk fysieke belasting. Tijdens de uitvoering is er dan ook voor gekozen om met twee ploegen te werken. Zij draaiden diensten van telkens één uur, afgewisseld met één uur pauze.
Afwijken maatregelen CROW400
Tijdens het project is overleg met de HVK over de afwezigheid van overdruk op de ingehuurde boorstelling. Door middel van continue gasmeting in de cabine van de boorstelling is in overleg onderbouwd afgeweken van de maatregelen conform de CROW400 veiligheidsinformatie.
Projectmanagement
Ook de projectvoorbereiding lag in handen van GMI bodemmanagement. Zo verzorgden wij de inzet van materieel en veiligheidsmaatregelen voor het werken met sterk verontreinigde grond. Ook de communicatie tussen alle betrokken partijen werd door ons opgepakt.